Voor Krimpen 5 was het de afgelopen maandag alweer de eerste wedstrijd van het seizoen.
In mijn laatste verslag van de vorige competitie heb ik opgemerkt dat het hoogst merkwaardig is dat een schaakcompetitie maar 6 van de 12 maanden duurt terwijl je onder alle omstandigheden kunt schaken. Dit jaar is het nog erger: Krimpen 5 speelt slechts 5 wedstrijden en het seizoen zit er al weer op op dinsdag 31 januari.
In vergelijking met vorig jaar zijn we versterkt met twee nieuwe jeugdspelers: Robin Schenker en Bart Zwoferink. Hun begin was veelbelovend: beide haalde het volle punt binnen en mijn keuze om Robin op bord 3 te zetten werd dus niet beschaamd. Op zijn partij kom ik later terug.
In de ijdele hoop beter te schaken als ik onderhand niet naar de andere partijen hoef te kijken had ik – zoals bij de hogere teams denk ik gebruikelijk is – aan een ieder gevraagd een kort verslag in te leveren. Daar stop ik echter acuut mee om de simpele reden dat degenen die dit braaf hebben gedaan zich hebben uitgeleefd in een minutieuze beschrijving waarvan ik mij niet kan voorstellen dat dit tot leesvreugde leidt bij de lezers die in het algemeen een diepere kijk op het spel hebben dan een Krimpen 5-speler. Bovendien was het effect op mijn eigen partij niet wat ik ervan had verwacht.
Jos was aan bord 4 snel klaar door met wit h7 direct onder vuur te nemen en een paar pionnen te veroveren. Hij was na drie kwartier klaar en had (van Nieuwegein naar Krimpen en terug) dus langer in de auto gezeten dan achter het schaakbord. Zolang Jos wint heb ik daar geen problemen mee. Maar onze nieuwe kopman Eric verloor en we kwamen dus al vroeg op achterstand.
Onze invaller Peter van Wieringen beloonde zichzelf en het team met een mooie overwinning. In de opening was het afwachten geblazen. Maar zijn tegenstander opende het spel niet op de goede manier. Plots konden Peters stukken actief worden en na het realiseren van twee niet te stuiten vrijpionnen was de buit binnen.
Op het bord van Eddy leek een diepe vrede neer te dalen. Maar zijn tegenstander mocht geen remise accepteren. Met de extra WSV-adrenaline die daarvan het gevolg was kwam Eddy wat in de verdrukking. Maar door uitstekend verdedigen (dat zijn niet mijn woorden maar die van Eddy zelf) wist Eddy het halfje toch veilig te stellen.
Arie verloor en zo stond het tegen elven 3,5 – 2,5 voor de onzen. Op dat moment werd schrijver dezes het slachtoffer van een totale verstandsverbijstering. Ik had met zwart denk ik niet slecht gespeeld, mij goed verdedigd tegen dreigingen op de koningsvleugel en uiteindelijk een toren gewonnen omdat de witte stukken elkaar in de weg stonden. Niets aan de hand dus. Maar het winnen van deze gewonnen stelling was lastiger dan ik had gedacht waardoor zich, mede door dreigende tijdnood, een lichte nervositeit zich van mij meester maakt. Eerst overzag ik een dwingende matvoering, daarna stond ik mijn tegenstander toe eeuwigschaakwendingen (let op: één woord) op het bord te brengen. Toen ik dacht dat ik mat stond gaf ik op. Maar IK STOND NIET MAT zoals mij naderhand fijntjes werd uitgelegd. Mijn avond en mijn nachtrust daarna waren in ieder geval naar de haaien.
Gelukkig kon Robin als laatste de overwinning voor de onzen toch binnen halen. Ook hij stond veel beter en had weinig tijd. Maar hij speelde de partij rustig en zonder fouten te maken uit. Daarmee kwam de overwinning toch naar ons toe.
Peter de Weerd
3 gedachten over “Krimpen 5 – WSV 3”
Het is altijd weer een genoegen de teksten van Peter de Weerd te lezen.j
Jammer dat het 5 e team maar vijf wedstrijden speelt.
Overigens , beseft men zich wel dat het hiervoor genoemde genoegen is inbegrepen in de clubcontributie ?
Voetnoot : zoek de vout.
De, al dan niet oplettende, lezer zal zich realiseren ende beseffen dat de door Ed ingevlochten fout gezocht mag worden in het contamineren van het hiervoor gaande.
Ook wel opmerkelijk vond ik dat Peter dacht nog te kunnen opgeven nadat hij mat stond (los van het feit dat het niet waar was) en de partij dus al beëindigd was.
Als iemand denkt dat hij mat staat, is de partij nog niet beëindigd. Artikel 5 van de FIDE-regels voor het schaakspel kent twee mogelijkheden voor het gewonnen zijn van de partij: 1) winst voor de speler die de koning van de tegenstander heeft matgezet; 2) winst voor de speler wiens tegenstander verklaart dat hij opgeeft.
Mogelijkheid 1 (artikel 5.1.a) was hier dus niet van toepassing. Dat ik denk dat ik mat stond is niet relevant, want ik stond niet mat. Artikel 5.1.a gaat niet over wat spelers denken maar over wat schaaktechnisch een feit is. Mijn intentie de partij te beëindigen kon dus alleen worden gerealiseerd door op te geven.