Messemaker 4 een maatje te groot voor Krimpen 5
Een blik op de competitiepagina’s van de RSB-website liet zien dat het een zware avond zou worden voor Krimpen 5. Bij Messemaker is het vierde team het laagste. Maar wel een laagste team met een veel hoger ratinggemiddelde dan ons vijfde team.
Als je in de voetballerij ten onder gaat tegen een veel sterker team komen altijd alle cliché’s uit de kast. De mooiste vind ik “dat het een leermoment was”. Of wij de wedstrijd van gisteren als een leermoment hebben ervaren waag ik te betwijfelen, al is het maar omdat degenen die het sterkste leermoment zouden moeten beleven – de verliezers van het eerste uur – hun ervaringen niet met mij hebben gedeeld. Bij afwezigheid van onze kopman Eric die onverwacht moest overwerken, waren dat nog wel drie van onze sterkste spelers: Henk, Eddy en Jos. Het toeval wil dat dit juist de mannen waren die naar Gouda waren gekomen zonder teamgenoot mee te hoeven nemen. Ik vraag mij sinds gisteren echter af of dat schaaktechnisch gezien geen nadeel is. Wie met een ander meerijdt (Rob, Arie en Leo) of een ander meeneemt (schrijver dezes) moet immers tot het einde van de avond blijven. Dat lijkt toch wel een stimulans om de volle avond actief achter het bord te zitten.
De oplettende lezer zal hebben begrepen dat wij binnen een uur met 3-0 achterstonden. Op dat moment stonden Arie en invaller Leo aan de laagste twee borden al een pion achter in een stelling die daarvoor geen compensatie bood. Met de eerder genoemde taaiheid van de meerijders hielden zij het nog lang vol voordat zij de vlag moesten strijken. Maar een positieve verrassing heeft er geen moment ingezeten.
Resteerden Rob, Robin en ondergetekende. Rob veroverde halverwege de avond een pion en kreeg initiatief. Zijn tegenstander liet zich daarna verrassen met een venijnige mataanval. Op dat moment had ik de buit al binnen in het duel der penningmeesters (van Messemaker resp. de RSB). Ik veroverde drie pionnen ten koste van een kwaliteit waarna er een onevenwichtige en dus voor beide spelers best lastige stelling ontstond. Ik concentreerde mij geheel op verdedigen (“prevent counterplay”) in het geloof dat er altijd wel een moment komt om zelf te counteren. Een Goudse fout maakte dit geloof tot een zekerheid. Na een korte rooftocht van mijn paard was de buit binnen.
Met de stand 2-5 was Robin (die met de trein was gekomen maar wel met mij mee terugreed) nog aan het zwoegen om de uitslag wat dragelijker te maken. Dat had denk ik wel gekund, ware het niet dat Robin in deze pittige partij in grote tijdnood raakte. Hij had op het laatst 5 pionnen tegen een loper + 3 pionnen. Als je alleen pionnen hebt is het moeilijk tijdrekken om zo maximaal te profiteren van de toevoeging van 15 seconden. Toen Robin een pionzet moest doen die stelling openbrak kon een Goudse pion doorlopen. Daarmee was de partij beslist en reden we met een 6-2 nederlaag terug naar Krimpen aan de Lek (Rob), Krimpen aan de IJssel (Robin en Arie) en Rotterdam (Leo en ik).
Peter de Weerd
Messemaker 1847 4 – Krimpen 5
K. Vermijn – H. Stam 1-0
B. Vlot – E. Hermans 1-0
Z. Zehusic -R. Schenker 1-0
A.J. Wagensveld – J. Visser 1-0
E. de Groot – R. Scherjon 0-1
W. Bourguignon – P. de Weerd 0-1
R van Noord – A. de Kwant 1-0
H. van Offeren – L. Koot 1-0