Versneld beëindigen of increment?
Lang geleden deed er zich op het toenmalige Corus toernooi op het hoogste niveau een interessant geval van versneld beëindigen voor waarvan ik ooggetuige was en daar in het clubblad verslag van heb gedaan onder de titel
“Zo lossen grootmeesters dat op“. Om te beginnen hiervan een resumé.
In de partij Carlsen – Van Wely was een eindspel bereikt van toren tegen toren plus loper. Van Wely probeerde als bovenliggende partij natuurlijk te winnen. Dat bleek nog niet zo eenvoudig. Ik zag hem eindeloos manoeuvreren, echter vooralsnog zonder zijn punt te kunnen scoren. Het geschuif mondde namelijk een paar maal uit in de situatie waarin de nog jonge Carlsen met z’n volgende zet torenruil zou kunnen afdwingen met reglementair remise of de toren met schaak weggeven met pat als resultaat. En daar moest Van Wely natuurlijk steeds weer iets tegen bedenken. Wat opviel was dat na verloop van tijd een paar maal dezelfde stukkenopstelling weer op het bord te zien was maar dan een veld opgeschoven. Alles bij elkaar kostte het verdediger Carlsen wel zoveel bedenktijd dat door de vlag gaan een reёle mogelijkheid aan het worden was. Toen hij aan z’n laatste 2 minuten bezig was begon ik te denken aan een remiseclaim van hem gebaseerd op artikel 10.2 van het FIDE-reglement. Spannend was het al een tijdje, maar met het wegtikken van de laatste minuut ging het naar een climax. Gaat Carlsen door de vlag of komt er toch een remiseclaim en wat zou de arbiter daarop beslissen?
Maar toen: met nog 30 seconden op de klok bood Carlsen opnieuw z’n toren met schaak aan om na het nemen ervan pat te staan. En Van Wely, die de vorige keren in dezelfde situatie uit het schaak stapte om het opnieuw te gaan proberen, keek naar de klok en sloeg de toren waarna de spelers elkaar breed lachend de hand schudden.
Plotseling realiseerde ik het mij: natuurlijk hebben grootmeesters voor z’n probleem geen eenvoudig arbiter nodig, dat lossen ze gewoon samen op.
Hier kwam de arbiter dus goed weg zonder zich het hoofd te hebben moeten breken over een deksels moeilijke beslissing en kon afsluiten met spelers die zich uiteindelijk na een lange werkdag zo te zien prima in de remise konden vinden. Maar niet altijd loopt een moeilijk partijeinde voor arbiter en spelers bij versneld beëindigen goed af. Voor zo’n geval duiken we even de recente geschiedenis in.
Dit is wat er in Krimpen gebeurde. Namens de RSB organiseerde onze vereniging een paar maal de Persoonlijke Kampioenschappen, kortweg PK. Er werd nog met houten klokken gespeeld die uiteraard niet de mogelijkheid van increment hadden. Deze apparaten verkeerden in dusdanig slechte staat dat ik er bij de controle thuis, nadat ik ze had opgehaald, al meteen zo’n 10 % als ongeschikt opzij kon zetten. Maar zelfs tijdens de ronden moesten er nog haperende exemplaren vervangen worden. Eén partij moest zelfs tweemaal onderbroken worden voor een andere klok. Qua beschikbaarheid liep het ondertussen zo erg uit de hand dat voor de laatste ronde een beroep gedaan moest worden op onze eigen elektronische klokken. Besloten werd de gehele A-groep hiermee te laten spelen. Natuurlijk zonder de incrementfunctie te gebruiken wat het reglement niet toestond. Een A-speler met gevoel voor humor maakte bij het aanschouwen van de nieuwe klokken naast de borden de opmerking het maar niks te vinden, want “hè bah, nou was ik net gewend aan die houten klokken. “
Tijdens één van die toernooien (misschien wel hetzelfde, dat weet ik niet meer) deed zich een incident voor. Dat had niets met de klokken zelf te maken maar alles met het versneld beëindigen. In een partij in de top van de A werd er in krankzinnige wederzijdse tijdnood niet meer met de stukken gezet maar gesmeten. Op zeker moment ploft er een toren op d4, dacht ik, maar dat maakt voor het verhaal verder geen verschil en wiebelt nog wat na. Of was hij op e4 gegooid? Voor de objectieve toeschouwer niet duidelijk, want de toren stond eigenlijk op beide velden, zij het op het ene veld wat meer dan op het andere. We zagen dit later allemaal terug op de videobeelden die Ab Scheel van enige afstand had gemaakt. De spelers twistten nu over de vraag wat de uitgevoerde zet nou eigenlijk was. Was het nou Td4 of Te4? En de arbiter (dat was ik toevallig) moest het maar zeggen. En ja, ik had er met m’n neus bovenop gestaan. Omstanders hadden het ook gezien en waren niet unaniem in hun waarneming en interpretatie. Uiteindelijk kwam er een beslissing gevolgd door een protest. Jammer dat het zo moest lopen. Een onwaardig einde van een belangrijke partij.
Alle narigheid had hier voorkomen kunnen worden door met increment te spelen. Deze voor toen redelijk nieuwe manier van uitspelen zie ik als een belangrijke verworvenheid van de schaakwereld met dank aan de moderne elektronica. Het garandeert serieuze partijen een waardig slot, bespaart arbiters moeilijke beslissingen en spelers frustraties.
Gelukkig besloot de RSB niet veel later tot de aanschaf van elektronische klokken over te gaan en voortaan met increment te spelen. Op een PK zullen we zoiets dus niet meer gaan meemaken.
Onze momenteel onderbroken interne competitie kent een speeltempo van 1 uur zonder increment. Voor de nieuwe competitie 2021 – 2022 wordt van het bestuur op de ALV een voorstel of voorstellen verwacht. Het lijkt mij dat er voorlopig nog met corona-gerelateerde onzekerheden rekening zal moeten worden gehouden. Ik roep het bestuur dan ook op om bij het maken van de voorstellen, in welke vorm dan ook, niet voorbij te gaan aan de mogelijkheid van spelen met increment.
Theo Heukels
Een gedachte over “Zo lossen grootmeesters dat op!”
Leuk stukje Theo! Helemaal eens met wat je zegt over spelen met increment. Groeten, Diederick